De speed-walking New Yorker waar iedereen over praat is toch echt een feit. Ik betrap mijzelf er ook op, dat ik inmiddels snel-wandel en mij zelfs irriteer aan de paar dikke New Yorkers (het zijn er echt niet veel) die op tempo slak, als mama-gans door het leven gaan. Waggelend en al. Het zijn grappig genoeg de enigen die netjes wachten voor het rode stoplicht. Misschien zijn ze wel bang dat ze niet op tijd voet aan wal zetten aan de overkant.
Ikzelf speel liever ‘levend tetris.’ Weet je nog, dat oude puzzel-computerspel dat je vroeger speelde op je gameboy? Ja, of die van je broertje, inderdaad. Nou, dat dus. Maar dan in het echt. Met jezelf. Groen of niet: waar je kan, steek je over of wurm je jezelf doorheen. In rush hour telt elke meter mee, dus vooral de yellow cabs zetten hun ratelende autoneus gewoon pontificaal op het zebrapad. Ook daar heb je soms ter plekke je eigen doolhofje naar de overkant.
Lopend over straat hier zie je trouwens erg veel honden. Thans, soms lijken ze meer op fancy ratten aan een touwtje, maar goed. Ook dat valt (helaas) onder categorie ‘Hond.’ Overigens zijn de harige vriendjes hier meer dan alleen een huisdier. Het zijn eerder hun kinderen. Nee, maar echt. Laatst op weg naar de grocery store, hoorde ik een boze moeder tegen haar kind: ‘you’ve been a bad, bad boy’ roepen. ‘This is not how I raised you.’ Na een vluchtige blik over mijn linkerschouder bleek het ‘zwarte schaap’ in werkelijkheid een schattige witte, vierpotige haarbal, die veel weghad van een mini poedel. Het vrolijke schepsel, met zijn frivole loopje en dansend witte afro-haar, leek er overigens geen minuut mee te zitten. Grote honden zie je hier ook bijna niet, want tja… waar moet je ze laten op 60 vierkante meter? Een Deense Dog als huisdier kun je hier dus vergessen. Zo’n kalf bedekt zo de vloer van je poppenhuis-keuken.
Het toppunt, overigens, maakte ik een maand geleden mee toen ik in de metro stond. Met niets om naar buiten naar te kijken en geen bereik op mijn telefoon (ja, erg he dat ik dit zeg) verveel ik mij altijd stierlijk in de metro. Wat doe je dan? Juist, stiekem mensen koekeloeren. Naast mij stond een man met een buggy en ik ben altijd erg benieuwd wat voor kleinere versies er in de wagentjes liggen, van de kar-duwende mensen. Ik werp een blik in de wagen, en kijk vervolgens recht in de bakkes van een kwijlende, gerimpelde buldog. Met kleren en al, in vol ornaat. In zijn eigen buggy. Schitterend. Only in New York City.