Op mijn 19e vertrok ik voor 4 maanden naar Edinburgh, Schotland. Met een enkeltje tussen m’n vingers, stapte ik aan boord van één van die rammelende, vliegende autobussen van Tony Ryan. Sindsdien neem ik me kéér op keer voor mijzelf nooit meer in die bouwpakketkisten te laten vervoeren. Maar in plaats van de angst voor neerstorten, zit de angst ‘m bij mij toch steeds in de portemonnee. En wint de prijsvechter het nog altijd van mijn utopische vliegangst.
Goed. Daar stond ik dan. Voor m’n Schotse knalblauwe voordeur aan Steward Terrace. Niet wetende welke kant ik op moest voor de Uni, het centrum, of de supermarkt. Ik heb mij dan ook de eerste week zeer frequent afgevraagd waarom ik in me in hemelsnaam had opgegeven voor zo’n exchange program. En waarom in DE WERELD (letterlijk) ik dan koos voor SCHOTLAND. De eerste 36 uur was er non-stop regen. Nog nooit zoiets meegemaakt.
Voor even, voelde ik mij de grootste treurwilg op aard. Maar na 1,5 week wist ik het plekje in die ene Starbucks met het beste uitzicht op ’t eeuwenoude Edinburgh Kasteel, dat trots prijkt op de gedoofde vulkaan. Maakte ik vriendinnen die ik nu nóg spreek (10 jaar later). En kocht de Indiase Delihouder op de hoek – ongevraagd – speciaal voor mij Hollands beschuit in. Van Bolletje. Ja echt. Dus dat kocht ik elke week maar braaf.
‘Het is bijzonder, en goed te weten dat je overal een thuis kun creëren’, vertelde mijn moeder mij destijds. En daar moest ik vanochtend ineens aan denken, stappend door m’n Balinese uitgesneden houten voordeurtje, waar wij Hollandse maiden toch telkens effe voor moeten bukken.
Op tempo-slak (lees: 5 km per uur) tuf ik ons straatje uit op m’n scootertje, met de brandende zon op m’n toet. Op weg naar een van mijn favo koffietentjes hier in Canggu. Ik weet inmiddels de weg (voor zover dat mogelijk is met mijn portie richtingsgevoel). Mensen kennen mijn naam en ik die van hen. En ik weet wanneer ik nog net op tijd kan in-tunen voor die gestoord mooie zonsondergang.
Ik voel me thuis.
(28 februari zet ik mijn voetjes helaas alweer op het toestel terug naar Amsterdam. Op een Boeing 737-800 – dat dan weer wel. Thank God).
Meer blogs over Bali? Die lees je hier!